Versie Oliver Byrne
Als de eerste van vier getallen dezelfde verhouding heeft tot de tweede als
de derde heeft tot de vierde,
dan heeft een gelijke willekeurige veelvoud van de eerste en de derde
dezelfde verhouding tot
een andere gelijke willekeurige veelvoud van de tweede en de vierde.
De gelijke veelvoud van de eerste heeft dezelfde verhouding tot
die van de tweede als
de gelijke veelvoud van de derde heeft tot die van de vierde.
Laat : = : ,
dan 3 : 2 = 3 : 2 .
Iedere gelijke veelvoud van 3 en 3 is
een gelijke veelvoud van en .
En iedere gelijke veelvoud van 2 en 2 is
een gelijke veelvoud van en (prop 3 uit Boek V).
Dit betekent dat M keer 3 en M keer 3 
gelijke veelvouden zijn van en .
En m keer 2 en m keer 2 zijn gelijke veelvouden van en .
Nu geldt: : = : (hyp).
Dus als M 3 >, = of < m 2 ,
dan M 3 >, = of < m 2 (def 5 uit Boek V).
En daarom geldt: 3 : 2 = 3 : 2 (def 5 uit boek V).
Dezelfde redenatie geldt als
een andere gelijke veelvoud van de eerste en derde wordt genomen en
weer een andere gelijke veelvoud van de tweede en de vierde.
Dus als de eerste van vier hoeveelheden, enzovoort.
|