Axioma 8

Dingen die op elkaar passen, dus samenvallen, of die precies hetzelfde vlak vullen, zijn gelijk.

 

  • Van Schooten: Als het een niet groter is dan het ander en het ander niet groter dan het een, dan zijn ze aan elkaar gelijk.
  • Hogendijk: En dingen die op elkaar passen, zijn gelijk aan elkaar.
  • Heath: Things which coincide with one another equal one another.

 

vorige / volgende