Vorige

Ververs

We hebben woorden voor de symbolen in een opgave. Welke woorden, zie je hierboven.

Met de rode schuifbalk ga je van optellen naar aftrekken naar vermenigvuldigen en naar delen.
Met de twee blauwe schuifbalken verander je de getallen in de opgave.

Terug naar begin: Rekenen

+ + +     Optellen

− − −     Aftrekken

× ⋅ ×     Vermenigvuldigen

: / ÷     Delen

1, 2, 3, ...     Getallen en tellen

−1, −2, −3, ...     Negatieve getallen

¼ ½ ¾     Breuken

10:15     Klokkijken