Vorige

Ververs

Als je kan tellen, ga je eerst optellen. Daarna ga je aftrekken. Aftrekken is het omgekeerde van optellen.
En als je de tafels kent, kan je vermenigvuldigen. Vermenigvuldigen is herhaald optellen, bijvoorbeeld: 3 + 3 + 3 + 3 = 4 × 3 = 12.
Daarna ga je ook delen. Delen is het omgekeerde van vermenigvuldigen.

Hierboven zie je wat hetzelfde is en wat anders is. Links gaat over optellen en aftrekken. Rechts gaat over vermenigvuldigen en delen.
Met de zwarte schuifknop, onderaan, zie je steeds meer. Kijk per stap wat er gebeurd.
Met de twee andere schuifbalken verander je de getallen.

Schrijf op wat hetzelfde is en schrijf op wat anders is.

Terug naar begin: Rekenen

+ + +     Optellen

− − −     Aftrekken

× ⋅ ×     Vermenigvuldigen

: / ÷     Delen

1, 2, 3, ...     Getallen en tellen

−1, −2, −3, ...     Negatieve getallen

¼ ½ ¾     Breuken

10:15     Klokkijken