Als je kan tellen, ga je eerst optellen. Daarna ga je aftrekken. Aftrekken is het omgekeerde van optellen. Hierboven zie je wat hetzelfde is en wat anders is. Links gaat over optellen en aftrekken. Rechts gaat over vermenigvuldigen en delen. Schrijf op wat hetzelfde is en schrijf op wat anders is. |
Terug naar begin: Rekenen |
|||
+ + + Optellen |
− − − Aftrekken |
× ⋅ × Vermenigvuldigen |
: / ÷ Delen |
1, 2, 3, ... Getallen en tellen |
−1, −2, −3, ... Negatieve getallen |
¼ ½ ¾ Breuken |
10:15 Klokkijken |