Vorige

Ververs

Getallen in woorden

In deze opgave neem je het getal in het gele vakje in het midden:

  • In het rode vakje rechts doe je + 1, dat is een eenheid erbij.
  • In het blauwe vakje links doe je − 1, dus een eenheid eraf.
  • In het rode vakje erboven doe je + 10, dat is een tiental erbij.
  • In het blauwe vakje eronder doe je − 10, dus een tiental eraf.
  • In het rode vakje rechtsboven doe je + 100, dat is een honderdtal erbij.
  • In het blauwe vakje linksonder doe je − 100, dus een honderdtal eraf.

In het plaatje rechts zie je een voorbeeld.

Met de rode knop 'Controleer' zie je of je het goed hebt gedaan. Dan verdwijnt het gekleurde vakje.
Verdwijnt dat vakje niet, dan moet je het nog een keer proberen.
Met de knop 'Nieuwe opgave' krijg je een nieuw getal in het midden en verdwijnen de andere getallen.
Klik op 'met negatief' om ook met negatieve getallen te rekenen.

Terug naar begin: Rekenen

+ + +     Optellen

− − −     Aftrekken

× ⋅ ×     Vermenigvuldigen

: / ÷     Delen

1, 2, 3, ...     Getallen en tellen

−1, −2, −3, ...     Negatieve getallen

¼ ½ ¾     Breuken

10:15     Klokkijken