Propositie 1 Stelling

Versie Oliver Byrne

Als een aantal hoeveelheden gelijke veelvouden zijn van evenveel andere hoeveelheden,
elk van elk:
dan is de veelvoud die de eerste is van zijn deel dezelfde veelvoud als
de veelvoud van de eerste hoeveelheden samen is van alle andere hoeveelheden samen.

 

Laat roboog roboog roboog roboog roboog dezelfde veelvoud zijn van roboog

als ge5hoek ge5hoek ge5hoek ge5hoek ge5hoek is van ge5hoek

en blboom blboom blboom blboom blboom is van blboom.

 

roboog roboog roboog roboog roboog
ge5hoek ge5hoek ge5hoek ge5hoek ge5hoek
blboom blboom blboom blboom blboom

roboog
ge5hoek
blboom

Dan is evident dat

dezelfde veelvoud is van

,

als roboog roboog roboog roboog roboog is van roboog.

 

Want er zijn evenveel hoeveelheden van roboog ge5hoek blboom in

roboog ge5hoek blboom
roboog ge5hoek blboom
roboog ge5hoek blboom
roboog ge5hoek blboom
roboog ge5hoek blboom

roboog roboog roboog roboog roboog
ge5hoek ge5hoek ge5hoek ge5hoek ge5hoek
blboom blboom blboom blboom blboom

=

als er zijn van roboog in roboog roboog roboog roboog roboog.

 

Dezelfde demonstratie als is toegepast op drie hoeveelheden
houdt stand voor elk ander aantal hoeveelheden.

 

Dus als een aantal hoeveelheden enzovoort.

QED

Neem a, b, c enzovoort en

gelijke veelvouden hiervan: p ⋅ a, p ⋅ b, p ⋅ c enzovoort.

Dan is p ⋅ a + p ⋅ b + p ⋅ c + ... = p ⋅ (a + b + c + ...).

Naar de versie van David E. Joyce à la Byrne

Als een aantal getallen ro lijn en ge lijn
ieder dezelfde veelvoud is van ro lijn en ge lijn,
dan is de som van de veelvouden, ro lijn en ro lijn,
dezelfde veelvoud van de som van de andere getallen, ge lijn en ro lijn,
als ro lijn is van ro lijn.


Oftewel, omdat ro lijn dezelfde veelvoud van ro lijn is als ge lijn is van ge lijn,
moet roge dun net zo vaak in roge lijn passen als ge lijn in ge lijn (def 2 uit Boek V).


Verdeel ro lijn in delen gelijk aan ro lijn
en verdeel ge lijn in delen gelijk aan ge lijn.

Dan is het aantal keer dat ro lijn past gelijk aan het aantal keer dat zw lijn past.


Omdat ieder deel van ro lijn gelijk is aan ro lijn en
ieder deel van ge lijn gelijk is aan ge lijn,
moet de som van een deel van ro lijn en een deel van bl lijn gelijk zijn
aan de som van ge lijn en zw lijn.


Daar het aantal keren dat ge lijn past in ro lijn gelijk is aan
het aantal keren dat zw lijn past in bl lijn,
moeten evenveel delen van roge lijn = roge dun ontstaan.

Dus moet roge lijn net zo vaak in roge dun passen als ge lijn in ro lijn.


Daarom geldt: Als een aantal getallen enzovoort.


Figuur propositie 1

volgende