Propositie 8 Stelling

Als twee driehoeken twee zijden van de ene even lang zijn als
twee zijden van de ander (bl lijn = bl lijn en ro lijn = ro lijn)
en ook hun bases even lang zijn (zw lijn = zw lijn),
dan zijn de hoeken tussen de beide even lange zijden (hoek en hoek) even groot.

 

Als de even lange bases zw lijn en zw lijn op elkaar gelegd worden,
zodanig dat de driehoeken aan dezelfde kant liggen en de even lange zijden ro lijn = ro lijn en bl lijn = bl lijn naast elkaar liggende zijden zijn,
moet het toppunt van de ene driehoek samenvallen met het toppunt van de andere.
Als ze niet samenvallen is dat namelijk in tegenspraak met de vorige stelling.

 

Dus als de zijden ro lijn en bl lijn samenvallen met ro lijn en bl lijn,
moet hoek = hoek.

QED

 

vorige / volgende

Congruente driehoeken: geval zzz
 

Figuur propositie 8