Propositie 27 Stelling

In gelijke cirkels cirkro en cirkbl,
zijn de hoeken gehoek en rohoek die op gelijke bogen staan,
gelijk aan elkaar, of de hoek nu bij het middelpunt of op de omtrek ligt.

 

Stel dat één ervan rohoek groter is dan de ander gehoek.

Maak dan geblhoek = rohoek.

 

Dan geldt: zwroboog = zwboog2 (prop 26 uit Boek III).

Maar zwboog1 = zwboog2 (hyp).

Dus zwboog1 = zwroboog, een deel gelijk aan het geheel, wat absurd is.

Daarom is geen van de hoeken groter dan de andere.

En dus zijn ze gelijk.

QED

 

vorige / volgende


Figuur propositie 27