In gelijke cirkels en ,
Laat eerst = bij het middelpunt liggen. Teken dan en .
Omdat = , geldt in en : = = = en = . Dus = (prop 4 uit Boek I).
Ook geldt: = (prop 20 uit Boek III). Dus en zijn vergelijkbaar (prop 10 uit Boek III). Gezien de gelijke bases, zijn ze ook gelijk (prop 24 uit Boek III).
Als daarom gelijke segmenten van de gelijke cirkels zijn genomen, Dus = (ax 3 uit Boek I). En dus = .
Laat nu de gegeven hoeken op de omtrek liggen. Dan is het duidelijk dat de hoeken bij het middelpunt, En daarom zijn de bogen waarop ze staan gelijk. QED
|