Propositie 16 Probleem

Om een gelijkzijdige en gelijkhoekige vijftienhoek in een gegeven cirkel in te schrijven.

 

Laat ro lijn en bl lijn de zijden van een gelijkzijdig pentagoon zijn,
ingeschreven in de cirkel.

En laat ge lijn de zijde van een ingeschreven gelijkzijdige driehoek zijn.

 

De bogen afgesneden door ro lijn en bl lijn = 2/5 = 6/15 van de hele cirkelomtrek.

De bogen afgesneden door ge lijn = 1/3 = 5/15 van de hele cirkelomtrek.

Het verschil: = 1/15.

 

Dus de boog afgesneden door zw stlijn = 1/15 van de hele omtrek.

Dus als rechte lijnen gelijk aan zw stlijn in de cirkel worden geplaatst (prop 1 uit Boek IV),

is een gelijkzijdige en gelijkhoekige vijftienhoek in de cirkel ingeschreven.

QED

 

vorige


Figuur propositie 16