Propositie 3 Stelling

Versie Oliver Byrne

Als de eerste van vier hoeveelheden dezelfde veelvoud van de tweede is
als de derde is van de vierde en
als een willekeurige veelvoud van de eerste en derde wordt genomen,
dan zullen deze dezelfde veelvoud zijn,
de ene van de tweede en de andere van de vierde.

 

Laat ge4kant ge4kant ge4kant ge4kant, de eerste, dezelfde veelvoud van ro4kant, de tweede, zijn
   als zwruit zwruit zwruit zwruit, de derde, is van blruit, de vierde.


ro4kant ro4kant ro4kant ro4kant
ro4kant ro4kant ro4kant ro4kant
ro4kant ro4kant ro4kant ro4kant
ro4kant ro4kant ro4kant ro4kant

Neem

dezelfde veelvoud van ge4kant ge4kant ge4kant ge4kant


blruit blruit blruit blruit
blruit blruit blruit blruit
blruit blruit blruit blruit
blruit blruit blruit blruit

als

is van zwruit zwruit zwruit zwruit.


ro4kant ro4kant ro4kant ro4kant
ro4kant ro4kant ro4kant ro4kant
ro4kant ro4kant ro4kant ro4kant
ro4kant ro4kant ro4kant ro4kant

Dan is duidelijk dat

dezelfde veelvoud van ro4kant is


blruit blruit blruit blruit
blruit blruit blruit blruit
blruit blruit blruit blruit
blruit blruit blruit blruit

als

is van blruit.


ro4kant ro4kant ro4kant ro4kant
ro4kant ro4kant ro4kant ro4kant
ro4kant ro4kant ro4kant ro4kant
ro4kant ro4kant ro4kant ro4kant

Want

bevat ge4kant ge4kant ge4kant ge4kant bevat ro4kant net zo veel keer.


blruit blruit blruit blruit
blruit blruit blruit blruit
blruit blruit blruit blruit
blruit blruit blruit blruit

als

bevat zwruit zwruit zwruit zwruit bevat blruit.

 

Dezelfde redenering is in alle gevallen toe te passen.

 

Dus als de eerste van vier, enzovoort.

Neem:
a = p ⋅ b,
c = p ⋅ d,
e = q ⋅ a en
f = q ⋅ c.

Nu geldt:
e = q ⋅ a = q ⋅ p ⋅ b en
f = q ⋅ c = q ⋅ p ⋅ d.
Dat zijn gelijke veelvouden van a en b.

Naar de versie van David E. Joyce à la Byrne

Als ge lijn dezelfde veelvoud van ro lijn is als zw lijn is van b lijn,
en als gelijke veelvouden worden genomen van ge lijn en zw lijn,
dan zijn die gelijke veelvouden ook gelijke veelvouden,
ge dun van ro lijn en zw dun van bl lijn.


Daar ge dun dezelfde veelvoud is van ge lijn als zw dun is van zw lijn,
moet ge lijn net zo vaak in ge dun passen als zw lijn in zw dun.


Verdeel ge dun in delen gelijk aan ge lijn en
verdeel zw dun in delen gelijk aan zw lijn.
Dan is het aantal keren dat ge lijn in ge dun past gelijk aan
het aantal keren dat zw lijn in ieder deel van zw dun past.


Daar ge lijn dezelfde veelvoud van ro lijn is als zw lijn is van bl lijn terwijl
ieder deel van ge dun = ro dun gelijk is aan ro lijn en
ieder deel van zw dun = bl dun gelijk is aan zw lijn,
moet ieder deel van ro dun dezelfde veelvoud van ro lijn zijn als
ieder deel van bl dun is van bl lijn.


Dus moet de som van de delen van ro dun dezelfde veelvoud van ro lijn zijn als
de som van de delen van bl dun is van bl lijn (def 2 uit Boek V).


Daarom geldt: Als ro lijn dezelfde veelvoud is enzovoort.

Figuur propositie 3

vorige / volgende