Propositie 27 Stelling

Als een rechte lijn (zw lijn) twee andere rechte lijnen snijdt (ro lijn en bl lijn)
en daarmee de hoeken (blhoek en rohoek alsmede gehoek1 en gehoek2; Z-hoeken) even groot maakt,
dan zijn de twee rechte lijnen parallel.

 

Als bl lijn niet parallel is aan ro lijn,

zullen ze elkaar snijden als ze verlengd worden.

 

Stel dat het mogelijk is dat deze lijnen niet parallel zijn

en elkaar snijden als ze worden verlengd.

Dan is de externe hoek rohoek groter dan blhoek (prop 16).

Maar ze zijn ook gelijk (hyp), wat absurd is.

 

Op dezelfde manier kan worden aangetoond
dat ze elkaar niet aan de andere zijde kunnen snijden.

 

Dus zijn ze parallel.

QED

 

vorige / volgende

Eerste stelling over evenwijdige lijnen: Z-hoeken
 


Figuur propositie 27