Propositie 28 Stelling

Als een rechte lijn (zw lijn) twee andere rechte lijnen snijdt (ro lijn en ge lijn)
en daarmee de externe hoek bij de ene lijn even groot maakt als
de interne hoek aan dezelfde kant bij de andere lijn
(F-hoeken, oftewel zwhoek = blhoek2 of gehoek2 = rohoek2),
of daarmee de twee interne hoeken aan dezelfde zijde van de eerste lijn
(rohoek2 en blhoek2 danwel blhoek1 en rohoek1) samen gelijk maakt aan twee rechte hoeken,
zijn de twee rechte lijnen parallel.

 

Allereerst, als zwhoek = blhoek2,

dan zwhoek = blhoek1 (prop 15).

Dus blhoek2 = blhoek1 en daarom ro lijn // ge lijn (prop 27).

 

Ten tweede, als blhoek2 + rohoek1 = 2rehkn,

dan rohoek1 + blhoek1 = 2rehkn (prop 13).

Dus blhoek2 + rohoek1 = rohoek1 + blhoek1 (ax 3)

oftewel blhoek2 = blhoek1 en daarom ro lijn // ge lijn (prop 27).

QED

 

vorige / volgende

Over evenwijdigheid: F-hoeken
 


Figuur propositie 28