Als van twee driehoeken twee hoeken van de ene even groot zijn als |
Congruentie driehoeken: hzh (Geval I) en zhh (Geval II) |
Geval ILaat Dan
Als dat niet zo zou zijn, dan is één van de twee Maak nu
Dan geldt in
Dat zou betekenen Maar
Dan moet
Oftewel, geen van de zijden Ze moeten dus wel gelijk zijn. Kortom, |
|
Geval IILaat nu die in dit geval tegenover de even grote hoeken Stel dat Neem dan
Dan hebben we in
Dus
Maar
Dat zou betekenen dat
Zodoende is geen van de zijden Ze moeten dus wel gelijk zijn.
Hieruit volgt (vanwege prop 4) dat de driehoeken in alle opzichten gelijk zijn. QED |