Propositie 16 Stelling

De rechte lijn ge lijn getekend
aan het uiteinde van de diameter zw lijn van een cirkel,
en loodrecht daarop, valt buiten de cirkel.
En als enige rechte lijn ro stlijn getekend wordt vanaf een punt binnen die loodlijn
naar het raakpunt, snijdt deze de cirkel.

Deel I

Stel dat ro lijn, die de cirkel raakt, zw lijn

Teken dan bl lijn.

 

Nu geldt, omdat zw lijn = bl lijn,

gehoek = zwhoek (prop 5 uit Boek I).

Dus zijn beide hoeken scherp (prop 17 uit Boek I).

Ook geldt gehoek = rehkre (hyp), wat absurd is.

 

Daarom ro lijn zw lijn snijdt de cirkel niet nog eens.

Deel II

Laat ge lijn zw lijn en laat ro stlijn getekend zijn
vanaf een punt punt tussen ge lijn en de cirkel,
die, als dat kan, de cirkel niet snijdt.

 

Omdat blrohoek = rehkre, is blhoek een scherpe hoek.

Veronderstel dat blst zwst ro stlijn.

Getekend vanaf het middelpunt van de cirkel,

moet hij aan de zijde van blhoek de scherpe hoek vallen.

 

Dus wihoek, die verondersteld wordt een scherpe hoek te zijn, is > blhoek.

Dus zw lijn > blst zwst.

Ook geldt: bl stlijn = zw lijn.

En dus bl stlijn > blst zwst, een deel groter dan het geheel, wat absurd is.

Daarom valt het punt niet buiten de cirkel,
en daarom snijdt de rechte lijn ro stlijn de cirkel.

QED

 

vorige / volgende


Figuur propositie 16