Als en
gelijke veelvouden van en zijn,
en en , die daarvan worden afgetrokken,
ook gelijke veelvouden van en zijn,
dan zijn de restanten ( en )
ofwel gelijk aan en ofwel gelijke veelvouden daarvan.
Trek van en ,
zijnde dezelfde veelvouden M' van van ,
en ,
zijnde kleinere gelijke veelvouden m van en , af.
Dat geeft M' − m =
(M' − m) en
ook M' − m =
(M' − m) .
Want omgekeerd moet gelden (M' − m) + m =
M' en
(M' − m) + m =
M' (prop 2 uit Boek V).
Dus blijft van de veelvoud (M' − m) van over en
blijft van de veelvoud (M' − m) van over.
De delen die resteren en moeten dus gelijk zijn aan
de veelvouden (M' − m) van en .
En als M' − m = 1, dan geldt = 
alsmede = .
Daarom geldt: Als en gelijke veelvouden enzovoort.
|