Propositie 13 Stelling

In iedere driehoek, is het vierkant op de zijde tegenover een scherpe hoek
kleiner dan de som van de vierkanten op de zijden die deze hoek vormen;
het verschil is twee keer de rechthoek omvat door één van deze twee zijden en
het lijnstuk tussen het voetpunt van de loodlijn uit de tegenoverliggende hoek en
deze scherpe hoek.

Eerste

bl lijn2 < zw st re2 + ro lijn2 met 2 zw st re zw lijn als verschil.

Tweede

bl lijn2 < ro lijn2 + zw lijn met 2 zw lijn zw st re als verschil.

 

Ten eerste, veronderstel dat de loodlijn binnen de driehoek valt,
dan (prop 7 uit Boek II) geldt: zw st re2 + zw lijn2 = 2 zw st re zw lijn + zw stlijn2.

Voeg ge lijn2 toe aan beide.

Dan zw st re2 + zw lijn2 + ge lijn2 = 2 zw st re zw lijn + zw stlijn2 + ge lijn2 (prop 47 uit Boek I).

Dus zw st re2 + ro lijn2 = 2 zw st re zw lijn + bl lijn2.

En dus bl lijn2 < zw st re2 + ro lijn2,
met een verschil van 2 zw st re zw lijn.

 

Ten tweede, veronderstel dat de loodlijn buiten de driehoek valt,
dan (prop 7 uit Boek II) geldt: zw st re2 + zw lijn2 = 2 zw st re zw lijn + zw stlijn2.

Voeg ge lijn2 toe aan beide.

Dan zw st re2 + ge lijn2 + zw lijn2 = 2 zw st re zw lijn + zw stlijn2 + ge lijn2 (prop 47 uit Boek I).

Dus ro lijn2 + zw lijn2 = 2 zw st re zw lijn + bl lijn2.

En dus bl lijn2 < ro lijn2 + zw lijn2,
met een verschil van 2 zw st re zw lijn.

QED

 

vorige / volgende


Figuur propositie 13