Propositie 14 Stelling

In een cirkel liggen koorden die even lang zijn (gestre en rostre)
op dezelfde afstand van het middelpunt en
koorden die even ver van het middelpunt liggen, zijn even lang.

 

Teken vanuit het middelpunt van cirkbl
zw stlijn rostre en bl stlijn gestre.

Verbind zw lijn en bl lijn.

 

Dan ge lijn = 1/2 gestre (prop 3 uit Boek III)

en ro lijn = 1/2 rostre (prop 3 uit Boek III).

 

Daar gestre = rostre (hyp),

moet ge lijn = ro lijn.

 

Verder geldt: zw lijn = bl lijn (def 15 uit boek I).

Dus zw lijn2 = bl lijn2.

 

Omdat gehoek een rechte hoek is, geldt:

zw lijn2 = zw stlijn2 + ro lijn2 (prop 47 uit Boek I) en

bl lijn2 = bl stlijn2 + ge lijn2 om dezelfde reden.

 

Dus zw stlijn2 + ro lijn2 = bl stlijn2 + ge lijn2.

Daarom zw stlijn2 = bl stlijn2.

Oftewel, zw stlijn = bl stlijn.

 

Als de koorden rostre en gestre op gelijke afstand van het middelpunt liggen,

dat wil zeggen, als de loodlijnen zw stlijn en bl stlijn even lang zijn,

dan rostre = gestre.

 

Want, zoals in voorgaand geval,

bl stlijn2 + ge lijn2 = ro lijn2 + zw stlijn2 en

bl stlijn2 = zw stlijn2.

Dus ro lijn2 = ro lijn2.

En de dubbelen hiervan, gestre en rostre, moeten dan ook even lang zijn.

QED

 

vorige / volgende


Figuur propositie 14