Propositie 7 Probleem

Om een gegeven cirkel bl cirk een vierkant omschrijven.

 

Teken twee diameters van de cirkel elkaar.

En teken door hun uiteinden bl lijn, ro lijn, zw lijn en ge lijn,
raaklijnen aan de cirkel.

Nu is 4kant een vierkant.

 

Allereerst geldt: gehoek = 1rehk, een rechte hoek (prop 18 uit Boek III).

Ook geldt: zwhoek = 1rehk (constr).

Dus bl lijn // bl stlijn.

 

op dezelfde manier is aan te tonen dat zw lijn // bl stlijn

en ook dat ro lijn en ge lijn // ro stlijn.

 

Dus 4kant is een parallellogram.

Daar gehoek = liborood = reborood = reonrood = lionrood,
zijn het allemaal rechte hoeken (prop 34 uit Boek I).

Het is ook evident dat bl lijn, ro lijn, zw lijn en ge lijn gelijk zijn.

Dus 4kant is een vierkant.

QED

 

vorige / volgende


Figuur propositie 7