De tegenover elkaar liggende zijden en hoeken van ieder parallellogram zijn gelijk,
=
Daarom = , = en = (allemaal prop 26).
En dus = (ax 2).
Daarom zijn de tegeonover elkaar liggende zijden en hoeken van het parallellogram gelijk.
En omdat de driehoeken en in ieder opzicht gelijk zijn (prop 4), verdeelt de diagonaal het prallellogram in twee gelijke delen. QED
|
Parallellogrammen |