Propositie 13 Stelling

Versie Oliver Byrne

Als de eerste tot de tweede dezelfde reden heeft die de derde heeft tot de vierde, maar de derde tot de vierde een grotere reden dan de vijfde tot de zesde; zal de eerste ook een grotere reden tot de tweede hebben dan de vijfde tot de zesde.

 

Laat bl5hoek : blhang = ro4kant : geruit, maar ro4kant : geruit > zwdrup : zwrond.

Dan zal bl5hoek : blhang > zwdrup : zwrond.


Omdat ro4kant : geruit > zwdrup : zwrond,
bestaan sommige veelvouden (M' en m') van ro4kant en zwdrup en van geruit en zwrond,
zodanig dat M' ro4kant > m' geruit, maar niet M' zwdrup > m' zwrond (def 7 uit Boek V).


Laat deze veelvouden genomen zijn en neem dezelfde veelvouden van bl5hoek en blhang.


Dan als M' bl5hoek >, = of < m' blhang, moet M' ro4kant >, = of < m' geruit (def 5 uit Boek V).

Daar geldt: M' ro4kant > m' geruit (constr), moet M' bl5hoek > m' blhang.


Maar M' zwdrup is niet > m' zwrond (constr) en
daarom moet bl5hoek : blhang > zwdrup : zwrond (def 7 uit Boek V).


Dus als de eerste tot de tweede, enzovoort...

Als a/b = c/d en c/d > e/f
   dan a/b > e/f

Want
als a/b = c/d
   dan c = p ⋅ a en d = p ⋅ b
   dus a + c/b + d = a + a ⋅ p/b + b ⋅ p = (1 + p) ⋅ a/(1 + p) ⋅ b = a/b

Daar ook geldt:
   e = q ⋅ a en f = q ⋅ b, g = r ⋅ a en h = r ⋅ b enzovoort,
   is dezelfde wijze aan te tonen dat a + c + e + g + i/b + d + f + h + j = a/b

Naar de versie van David E. Joyce à la Byrne

Als bl stlijn tot bl dun dezelfde ratio heeft als ro stlijn tot ro dun,
en ro stlijn tot ro dun een grotere ratio heeft dan ge stlijn tot ge dun,
dan heeft bl stlijn tot bl dun een grotere ratio dan ge stlijn tot ge dun .


Neem gelijke veelvouden ro ptlijn en ge ptlijn van ro stlijn en ge stlijn en
andere gelijke veelvouden ro lijn en ge lijn van ro dun en ge dun,
zodanig dat de veelvoud ro ptlijn van ro stlijn > de veelvoud ro lijn van ro dun,
terwijl de veelvoud ge ptlijn van ge stlijn niet groter is
dan de veelvoud ge lijn van ge dun.


Wat de veelvoud ro ptlijn van ro stlijn ook is,
laat bl ptlijn dezelfde veelvoud van bl stlijn zijn en
wat de veelvoud ro lijn van ro dun ook is,
laat bl lijn dezelfde veelvoud van bl dun zijn (def 7 uit Boek V).


Daar bl stlijn : bl dun = ro stlijn : ro dun,
van bl stlijn en ro stlijn gelijke veelvouden bl ptlijn en ro ptlijn genomen zijn en
van bl dun en ro dun andere gelijke veelvouden bl lijn en ro lijn genomen zijn,
moet als bl ptlijn >, = of < bl lijn, ook ro ptlijn >, = of < ro lijn (def 5 uit Boek V).


Nu geldt: ro ptlijn > ro lijn en dus bl ptlijn > bl lijn.

En ge ptlijn is niet > ge lijn en
bl ptlijn en ge ptlijn zijn gelijke veelvouden van bl stlijn en ge stlijn en
bl lijn en ge lijn zijn andere gelijke veelvouden van bl dun en ge dun.

Dus moet bl stlijn : bl dun > ge stlijn : ge dun (def 7 uit Boek V).


Daarom geldt: Als bl stlijn tot bl dun dezelfde ratio heeft als enzovoort.

Figuur propositie 13

vorige / volgende