Propositie 30 Probleem

Om een gegeven lijnstuk (rostre) te verdelen in
uiterste en gemiddelde verhouding.

 

Beschrijf op rostre het vierkant gr4kant (prop 46 uit Boek I).

Verleng bl lijn, zodat blstre bl stlijn = rostre2 (prop 29 uit Boek VI).

Neem ro lijn = bl stlijn.

Teken zw lijn // blstre, die ge lijn // rostre snijden (prop 31 uit Boek I).

 

Dan wigerehk = blstre bl stlijn en dus = gr4kant.

 

Als van beide deze gelijke delen het gemeenschappelijke deel gerehk wordt afgenomen,

geldt: kl4kant, wat het vierkant is op ro lijn, = blrehk, wat is = rostre ro stlijn.

 

Dit betekent: ro lijn2 = rostre ro stlijn.

Dus rostre : ro lijn = ro lijn : ro stlijn.

En dus is rostre verdeeld in uiterste en gemiddelde verhouding (def 3 uit Boek VI).

QED

 

vorige / volgende

Gulden snede

Zie ook hier
 


Figuur propositie 30