Op een gegeven lijnstuk (
Verdeel de gegeven figuur in driehoeken door
Maak aan de uiteinden van
En maak aan de uiteinden van
Maak op dezelfde wijze
Dan
Het is duidelijk vanuit de constructie en prop 32 (uit Boek I) dat de figuren gelijkvormig zijn.
Daar de driehoeken Vanwege prop 4 (uit Boek VI) geldt: en
En omdat moet Dus, ex aequali,
Op dezelfde wijze is aan te tonen dat de resterende zijden
Gezien def 1 (uit Boek VI) moet op dezelfde wijze gesitueerd en op het gegeven lijnstuk QED
|