Gelijkvormige driehoeken ( en ) zijn tot elkaar
Laat en gelijke hoeken zijn en en corresponderende zijden van
Neem op de langste van deze lijnstukken een derde proportioneel, zodat : = : . Teken .
Nu geldt: : = : (prop 4 uit Boek VI). Verwisseling geeft: : = : (prop 16 uit Boek V en alt). Ook geldt: : = : (constr). Dus : = : .
Hieruit volgt dat = , want zij hebben de zijden om de gelijke hoeken en Dus : = : (prop 7 uit Boek V).
Verder geldt: : = : (prop 1 uit Boek VI). Dus : = : . Dat wil zeggen, de driehoeken verhouden zich tot elkaar als QED
|