Propositie 19 Stelling

Gelijkvormige driehoeken (ge3hk en blro3hk) zijn tot elkaar
in de duplicate verhouding van hun corresponderende zijden.

 

Laat zwhk en rohk gelijke hoeken zijn en

zwstli en bl lijn corresponderende zijden van
de gelijkvormige driehoeken ge3hk en blro3hk.

 

Neem op zwstli de langste van deze lijnstukken zw stlijn een derde proportioneel,

zodat zwstli : bl lijn = bl lijn : zw stlijn.

Teken ge stlijn.

 

Nu geldt: zwstli : ge lijn = bl lijn : ro lijn (prop 4 uit Boek VI).

Verwisseling geeft: zwstli : bl lijn = ge lijn : ro lijn (prop 16 uit Boek V en alt).

Ook geldt: zwstli : bl lijn = bl lijn : zw stlijn (constr).

Dus bl lijn : zw stlijn = ge lijn : ro lijn.

 

Hieruit volgt dat ge3hk = bl3hk,

want zij hebben de zijden om de gelijke hoeken zwhk en rohk
onderling proportioneel (prop 15 uit Boek VI).

Dus blro3hk : ge3hk = blro3hk : bl3hk (prop 7 uit Boek V).

 

Verder geldt: blro3hk : bl3hk = zwstli : zw stlijn (prop 1 uit Boek VI).

Dus blro3hk : ge3hk = zwstli : zw stlijn.

Dat wil zeggen, de driehoeken verhouden zich tot elkaar als
de duplicate verhouding van hun corresponderende zijden bl lijn en zwstli
(prop 10 uit Boek V).

QED

 

vorige / volgende


Figuur propositie 19