Propositie 4 Stelling

In gelijkvormige driehoeken (3hk1 en 3hk2) zijn
de zijden aan de gelijke hoeken proportioneel.
Anders gezegd: alle overeenkomstige zijden zijn met dezelfde factor vermenigvuldigd.

 

Laat de gelijkvormige driehoeken zo geplaatst zijn dat
twee zijden zw lijn en zw stlijn, tegenover gelijke hoeken rowihk en zwwihk,
aan elkaar grenzen en in elkaars verlengde liggen en
dat de driehoeken aan dezelfde zijde van dat lijnstuk liggen,
met de gelijke hoeken niet aan elkaar grenzend.

Dat betekent rohk tegenover gehk en blhk tegenover zwhk.

 

Teken ge stlijn en ge lijn.

Dan, omdat blhk = zwhk, ro lijn // geelrost (prop 28 uit Boek I).

En om dezelfde reden geldt: bl stlijn // blgest.

Dus para is een parallellogram.

 

Nu geldt: zw lijn : zw stlijn = ge lijn : ro stlijn (prop 2 uit Boek VI).

En omdat ge lijn = ro lijn (prop 34 uit Boek I), geldt:

zw lijn : zw stlijn = ro lijn : ro stlijn.

Verwisseling geeft: zw lijn : ro lijn = zw stlijn : ro stlijn (prop 16 uit Boek V).

 

Op dezelfde manier is aan te tonen dat

bl lijn : bl stlijn = zw lijn : zw stlijn.

Verwisseling geeft: bl lijn : zw lijn = bl stlijn : zw stlijn.

 

Al bewezen is dat zw lijn : ro lijn = zw stlijn : ro stlijn.

Daarom geldt, ex auquali, bl lijn : ro lijn = bl stlijn : ro stlijn (prop 22 uit Boek V).

Oftewel, de zijden om de gelijke hoeken zijn proportioneel.

QED

 

vorige / volgende


Figuur propositie 4