De rechthoek omvat door de diagonalen van een vierzijdige figuur
Stel dat een vierzijdige figuur is, ingeschreven in .
Teken en . Dan ⋅ = ⋅ + ⋅ .
Maak = (prop 23 uit Boek I). Nu geldt: = en = (prop 21 uit Boek III).
Dus : = : (prop 4 uit Boek VI). En dus ⋅ = ⋅ (prop 16 uit Boek VI).
En daar = (constr) en = (prop 21 uit Boek III), moet : = : (prop 4 uit Boek VI). En dus ⋅ = ⋅ (prop 16 uit Boek VI).
Vanwege bovenstaande geldt: ⋅ = ⋅ . Dus ⋅ = ⋅ + ⋅ (prop 1 uit Boek II). QED
|