Propositie 32 Stelling

Als een rechte lijn bl lijn een raaklijn aan een cirkel is,
en van het raakpunt een rechte lijn ro lijn is getekend die de cirkel snijdt,
is de hoek gehoek1 tussen deze lijn en de raaklijn
gelijk aan de hoek gehoek2 in het andere segment van de cirkel.

 

Als de koorde door het middelpunt gaat, is duidelijk dat de hoeken gelijk zijn,
want elke hoek is een rechte hoek (prop 16 en prop 31 uit Boek III).

 

Zo niet, teken dan zw lijn bl lijn door het raakpunt.

Deze moet door het middelpunt van de cirkel gaan (prop 19 uit Boek III).

 

Dan geldt: zwhoek = 1 rehk (prop 31 uit Boek III).

Dus gehoek2 + blhoek = 1 rehk = blgehoek (prop 32 uit Boek I).

En daarom gehoek2 = gehoek1 (ax 3 uit Boek I).

 

Ook geldt: wiblgehoek = 2 rehkn = gehoek2 + rohoek (prop 22 uit Boek III).

Dus wiblhoek = rohoek (ax 3 uit Boek I), de hoek in het andere segment van de cirkel.

QED

 

vorige / volgende


Figuur propositie 32