Om een gelijkzijdige en gelijkhoekige vijfhoek te omschrijven
Teken vijf raaklijnen door de hoeken van het reguliere pentagoon, Deze vijf raaklijnen vormen het gevraagde pentagoon.
Teken , , en . In en geldt nu: = (prop 47 uit Boek I), = en is gemeenschappelijk. Dus = en = (prop 8 uit Boek I). En dus = 2 ⋅ , en = 2 ⋅ .
Op dezelfde manier is aan te tonen dat = 2 ⋅ en = 2 ⋅ . Ook geldt: = (prop 27 uit Boek III).
Dus voor hun halven geldt: = . Ook geldt: = en is gemeenschappelijk. Dus = en = . En dus = 2 ⋅ .
Op dezelfde wijze is aan te tonen dat = 2 ⋅ . Verder geldt: = . Daarom: = .
Op dezelfde manier is aan te tonen dat de andere zijden gelijk zijn. Daarom heeft de vijfhoek gelijke zijden. Hij heeft ook gelijke hoeken, want = 2 ⋅ en = 2 ⋅ . En daarom = . Dus = . Op dezelfde manier is aan te tonen dat QED
|