Propositie 12 Probleem

Om een gelijkzijdige en gelijkhoekige vijfhoek te omschrijven
om een gegeven cirkel ro cirk.

 

Teken vijf raaklijnen door de hoeken van het reguliere pentagoon,
ingeschreven in de gegeven cirkel ro cirk (prop 17 uit Boek III).

Deze vijf raaklijnen vormen het gevraagde pentagoon.

 

Teken ro stlijn, bl lijn, zw stlijn en ge stlijn.

In 3hoek1 en 3hoek2 geldt nu:

zw lijn = ro lijn (prop 47 uit Boek I),

zw stlijn = ro stlijn en bl lijn is gemeenschappelijk.

Dus wihoek = zwhoek1 en rohoek = gehoek (prop 8 uit Boek I).

En dus wizwhoek = 2 zwhoek1, en rogehoek = 2 gehoek.

 

Op dezelfde manier is aan te tonen dat

zwwihoek = 2 zwhoek2 en blrohoek = 2 blhoek.

Ook geldt: rogehoek = blrohoek (prop 27 uit Boek III).

 

Dus voor hun halven geldt: gehoek = blhoek.

Ook geldt: blhoekli = blhoekre en zw stlijn is gemeenschappelijk.

Dus zwhoek1 = zwhoek2 en ro lijn = ge lijn.

En dus roge lijn = 2 ro lijn.

 

Op dezelfde wijze is aan te tonen dat zw blst = 2 zw lijn.

Verder geldt: zw lijn = ro lijn.

Daarom: zw blst = roge lijn.

 

Op dezelfde manier is aan te tonen dat de andere zijden gelijk zijn.

Daarom heeft de vijfhoek gelijke zijden.

Hij heeft ook gelijke hoeken, want

zwwihoek = 2 zwhoek2 en wizwhoek = 2 zwhoek1.

En daarom zwhoek1 = zwhoek2.

Dus zwwihoek = wizwhoek.

Op dezelfde manier is aan te tonen dat
de andere hoeken van het beschreven pentagoon gelijk zijn.

QED

 

vorige / volgende


Figuur propositie 12