Propositie 11 Probleem

In een gegeven cirkel bl cirk een gelijkzijdig en gelijkhoekig pentagoon inschrijven.

 

Construeer een gelijkbenige driehoek,
waarin beide basishoeken twee keer zo groot zijn als de tophoek,

En construeer in de gegeven cirkel een ingeschreven driehoek 3hoek
met dezelfde hoeken (prop 2 uit Boek IV).

Verdeel geblhoek en rowihoek in twee gelijke hoeken (prop 9 uit Boek I).

Teken ro lijn = bl lijn = ge lijn = ro stlijn.

 

Omdat ieder van de hoeken gehoek, blhoek, zwhoek, rohoek en wihoek gelijk zijn,

zijn de bogen waarop ze staan ook gelijk (prop 26 uit Boek III).

 

Dus zijn zw lijn, ro lijn, bl lijn, ge lijn en ro stlijn, die de bogen afsnijden,
even lang (prop 29 uit Boek III).

 

En dus heeft het pentagoon gelijke zijden.

Hij heeft ook gelijke hoeken,
omdat alle hoeken op gelijke bogen staan (prop 27 uit Boek III).

QED

 

vorige / volgende


Figuur propositie 11