Als een lijnstuk in twee gelijke delen verdeeld is ,
en ook in twee ongelijke delen ,
zijn de vierkanten op de ongelijke delen samen
twee keer de vierkanten op het halve lijnstuk en op het middenstuk van het lijnstuk:
2 + 2 =
2 ⋅ 2 + 2 ⋅ 2.
Teken ⊥ en = of .
Teken ook en ,
// ,
// en .
Nu geldt: = (prop 5 uit Boek I) = een halve rechte hoek (cor prop 32 uit Boek I)
en = (prop 5 uit Boek I) = een halve rechte hoek (cor prop 32 uit Boek I).
Dus = een rechte hoek.
Verder geldt: = = =
(prop 5 en prop 29 uit Boek I).
Daarom geldt: = en
= =
(prop 6 en prop 34 uit Boek I).
Ook geldt: 2 =
2 + 2 =
2 + 2.
Dus 2 =
2 + 2 =
2 ⋅ 2 + 2 ⋅ 2 (prop 47 uit Boek I).
Hieruit volgt dat 2 +
2 =
2 ⋅ 2 + 2 ⋅ 2.
QED
vorige / volgende
|