Versie Oliver ByrneOm een gegeven lijnstuk () zodanig te verdelen dat
Laat de gegeven oppervlakte = 2. Deel doormidden of maak = . Als nu 2 = 2, is het probleem opgelost.
En als 2 ≠ 2, moet > (hyp).
Teken ⊥ = . Maak = of . Beschrijf een cirkel met als straal, die het gegeven lijnstuk snijdt. Teken .
Dan ⋅ + 2 = 2 (prop 5 uit Boek II) = 2.
Ook geldt: 2 = 2 + 2 (prop 47 uit Boek I). Dus ⋅ + 2 = 2 + 2.
Neem 2 van beide. Dan geldt: ⋅ = 2.
Tevens geldt: = (constr). En dus is zo verdeeld dat ⋅ = 2. QED |
Oplossing van a x − x2 = c2, waarin:
|
Naar de versie van David E. Joyce à la ByrneOm een parallelogram te construeren op een lijnstuk () Hierbij mag niet groter zijn dan het parallellogram beschreven op
Laat de gegeven rechtlijnige figuur zijn,
Deel doormidden. Beschrijf gelijkvormig en gelijk gesitueerd met op . Maak het parallelogram af. Als = is het probleem opgelost.
Als dat niet zo is, dan is > . Nu geldt: = . Daarom > (prop 25 uit Boek VI).
Construeer = − , gelijkvormig en gelijk geplaatst met (prop 21 uit Boek VI). Dus is gelijkvormig aan . Daarom is gelijkvormig aan .
Omdat = + , moet > . Daarom geldt ook: > en > Maak = en = . Maak parallelogram af. Dan is het gelijk en gelijkvormig aan . Daarom is ook gelijkvormig aan , En daarom ligt op dezelfde diagonaal als .
Laat de diagonaal zijn, en beschrijf de figuur. Omdat = + en daarin = , moet , de rest, = . Hier geldt: = . Voeg toe aan beide. Dan geldt: = (prop 36 uit Boek I).
Verder geldt: = . Ook geldt: = . Dus geldt: = . Voeg toe aan beide. Dan geldt: = . Bewezen is dat = .
Daarom = . met gelijkvormig aan . QED |
Oplossing van a x − p x2 = c2, waarin:
Zie ook hier |